Afgelopen zomer ben ik eindelijk naar Zuid-Afrika geweest. Omdat de vrienden waarmee ik zou reizen op een camping in Spanje zaten ben ik daar eerst naartoe gevlogen. Eerst hebben we drie weken door Andalusië gereisd. Deze Spaanse provincie is schitterend om lange autotochten te maken en lekker te eten. Steden als Granada, Córdoba en Malaga staan bekend om hun mooie Moorse architectuur. De hoofdstad van Andalusië, Sevilla, ligt aan de rivier Guadalquivir die voor niet al te grote zeeschepen bevaarbaar is tot aan de haven in de stad. Sevilla heeft het grootste historische centrum van Europa en  de wijk Triana wordt beschouwd als de geboorteplaats van de dans- en muziekstijl flamenco.

Hierna zijn we vanuit Madrid naar Kaapstad gevlogen. We hebben ervoor gekozen om hier in de buurt te blijven. Er is enorm veel te zien in een straal van honderd kilometer rond deze stad. Het landschap in de omgeving van Kaapstad is spectaculair.  Je kan er unieke pinguïnkolonies bezoeken, maar ook de paargronden van walvissen voor de kust van Hermanus, de statige Tafelberg of de nationale parken met dieren die helaas ernstig worden bedreigd door stroperij. In het Thanda Private Game Reserve kom je behalve de befaamde Big Five (leeuw, luipaard, neushoorn, buffel en olifant) ook talloze andere inheemse diersoorten tegen.

Zuid-Afrika is natuurlijk ook een bekend wijnland. Het wordt vaak geschaard onder de zogenaamde nieuwe wijnlanden, maar dat klopt niet helemaal. Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er in Zuid-Afrika reeds 7000 jaar geleden wijn werd gemaakt. Dat was natuurlijk een ander produkt dan wat wij gewend zijn te drinken. De huidige wijnbouw werd geïntroduceerd door een Nederlander, Jan van Riebeeck, die als Gouverneur van de Kaap de Kaap in 1656 de eerste druivenstokken in de tuin van de Oost-Indische Compagnie plantte. De Stellenbosch-wijnroute die wij reden was dan ook spectaculair. We proefden de beste wijnen in Nederburg en Franschhoek.

 

 

 

 

 

[Totaal: 0   Gemiddelde:  0/5]

Pin It on Pinterest

Share This